(Mededeling vooraf! Ik heb nu meer dan 200 abonnees. Dank daarvoor, lezers. Keep up the good work. Dat betekent dat ik nu twee keer per week iets ga versturen: op zondag en op woensdagavond. Hoe ik dit precies ga inrichten? Dat zien we komende woensdag 🤨)
Deze week was ik vijf dagen in Madrid. Op familiebezoek én gewoon, zomaar; voor het eerst zette ik voet op het Iberisch schiereiland en ik moet zeggen: de Tachtigjarige Oorlog had wat mij betreft best anders mogen aflopen. Wat een stad: een mengeling van grote boulevards en uitvalswegen én kleine zijstraten bomvol aparte winkels en bijzondere horecagelegenheden.
Altijd als ik in een grote stad ben, komt er een moment waarop ik denk: ‘Hier wil ik wonen.’ Dat moment kwam bij mij gisteren, 22 maart 2025, toen ik door mijn vriendin werd meegenomen naar Desperate Literature. Een stad die zo’n winkel binnen de grenzen heeft, kan geen slechte stad zijn.
Het assortiment is heel goed; compact en fijn. Ze hebben er Engels-, Frans- en Spaanstalige boeken, met een sterke nadruk op literatuur. En de mensen die er werken zijn allemaal knap, wat licht-intimiderend werkt. Toch is het een van de fijnste boekhandels die ik ooit bezocht.
Ze zitten nu nog op de Calle Campomanes 13, maar worden uit hun pand gekickt. Ze hebben al een nieuwe locatie; voor de verhuizing is een GoFundMe geopend. Daar kun je doneren. Het loopt al heel aardig, dus als de lezer toch wil geven: aan De Nieuwe Contrabas podcast kan ook!
Steden en boekhandels (en antiquariaten, vanaf nu hanteer ik ‘boekhandel’ voor alle winkels waar ze nieuwe en/of tweedehands boeken verkopen) zijn met elkaar verbonden. Verdwenen boekhandels blijven onderdeel van dat netwerk. Als ik door de Van Welderenstraat in Nijmegen loop, weet ik nog waar Verzameld Werk zat, of De Feeks. In Amsterdam is het bijna ondoenlijk om een straat in te slaan zonder aan verdwenen boekhandels te denken. Vanaf deze week is Desperate Literature onderdeel van mijn netwerk.
In het prachtige verhaal ‘Mijn vaders leven zat in zijn boeken, en ik erfde ze – 119 dozen vol’ (NRC, 21 maart 2025) schrijft Bas Blokker over zijn overleden vader Jan Blokker (een naam als van een verdwenen boekhandel):
Ik kan me niet herinneren dat ik mijn vader ooit naar de melkboer heb zien gaan, naar een klerenwinkel of een supermarkt. Maar hij kon geen boekwinkel passeren of hij liep er binnen. In plaatsen waar hij vaak kwam, wist hij precies naar welke boekhandel hij wilde. Heel veel van die zaken bestaan niet meer: Allert de Lange in Amsterdam, Wout Vuyk in Hilversum. Vanuit ons vakantiehuisje in Friesland gingen we vaak naar de rommelmarkt op het Zaailand in Leeuwarden, omdat hij daar ooit een complete Chambers’ encyclopedie van 1888 had gevonden. Hij liep tussen de kasten van Shakespeare in Parijs en Foyles in Londen, sloeg af en toe een boek open en stak eerst zijn neus in de bladzijden om zeker te weten dat het goed rook. Dan bleef hij staan lezen. En hij kocht altijd wat.
Het stuk van Bas Blokker gaat over een al dan niet treurige gebeurtenis: het verdwijnen van die 119 dozen. Hoewel, treurig: zolang er boekhandels zijn, kun je een boek (opnieuw) kopen. Een bibliotheek is geen vaststaand feit, zij wordt opgebouwd en weer afgebroken, vernietigd of in diaspora heengezonden. Het woord is eeuwig, papier is geduldig en boekenkopers zijn taai. Denk aan Jan Blokker, een man die niet per se over een ijzeren fysieke gezondheid beschikte: het geschreven woord hield hem op de been.
Elders in zijn verhaal schrijft Bas Blokker: ‘De romans van Simon Vestdijk – mijn vader vertelde dat hij naar de winkel holde zodra die weer een nieuw boek had geschreven.’ Dat brengt mij bij mijn eigen Madrileense Vestdijkervaring. Voor de tweepersoonsvestdijkleesclub die ik met Rob van Essen onderhoud, nam ik De vijf roeiers mee in mijn koffer.
Vestdijk noemde het boek een Ierse roman. Dat het boek zich ergens in (een fictief?) Ierland afspeelt klopt, maar echt ‘Iers’ wilde het nergens worden. Ik dacht er de hele tijd een soort landelijk Madrid bij; bewijs van mijn onvermogen om me in Vestdijk te verplaats óf van de universaliteit van Vestdijks roman. Ik denk dat voor beide opties iets te zeggen is, al is De vijf roeiers een merkwaardig universeel boek. De bespreking volgt nog (let op de afleveringen van De Nieuwe Contrabas en abonneer je op ons in je favo podcastapp.
In Desperate Literature dacht ik aan Boekhandel Roelants in Nijmegen (bestaat nog), aan Boekhandel Schimmelpenninck in Amsterdam (sinds 2020 gesloten) en aan Boekhandel Veenstra in Amsterdam (op 23 juli 2016 voor het laatst geopend). De lijst is oneindig uitbreidbaar. En ik besefte er: mijn leven draait om dit soort plekken, en om de koopwaar die ze er in de aanbieding hebben. Ik leef op als ik een boek zie, in een etalage.
Het is vreselijk & net iets te romantisch, maar uiteindelijk besef je dat alles draait om die dingen, en om de literatuur die ze bevatten (ik ben een echte literatuur- en fictielezer, bij non-fictie en secundaire literatuur begin ik snel te gapen); het draait om de woordkunst die je vanaf de pagina’s tegemoetkomt, om de letters die het echte leven hebben gevangen en in een verhaal omgezet - een verhaal dat je overal ter wereld kunt opslaan en kunt lezen.
Een verhaal dat, bijvoorbeeld, Iers heet te zijn en in Madrid een beetje een autonome Spaanse regio wordt.
Waarom nam ik De vuuraanbidders niet mee, of Het vijfde zegel? Die romans zijn wel ‘Spaans’. Ik heb met Rob afgesproken om De vijf roeiers te lezen, daarom niet. Niet alles hoeft ingewikkeld in elkaar te zitten/ Ik denk dat ik die Spaanse romans niet had uitgelezen, in Spanje. Een mens kan ook overdrijven.
Er viel me nog iets anders op, in Madrid. Het overgrote deel van het aanbod bestaat uit Spaanstalige boeken. Dat klinkt alsof het nogal-wiedes is. Wie wel eens een Nederlandse boekhandel van binnen bekijkt, weet beter. Daar verdringt het Engelse boek het Nederlandse, en dan vooral de Nederlandstalige literatuur. In Madrid (en ik vermoed dus: in heel Spanje) zijn ze een stuk eenkenniger.
De trots op de eigen taal is mooi. Jammer genoeg spreek en lees ik geen Spaans. Dus veel had ik er niet aan, aan het prachtige literaire aanbod in La Casa del Libro midden in het centrum: vijf enorme kasten poëzie (Spaans én in het Spaans vertaald) en een afdeling literatuur (ook Spaans en in het Spaans vertaald) waar de gemiddelde Nederlandse boekhandel twee keer in kan.
Ik voelde me buitengesloten. Alsof het boek, mijn natuurlijke habitat, niet tot me sprak. Ik zag boeken die ik wilde, maar niet kon lezen. Tot ik in Desperate Literature stond, dus, en het besef deelachtig werd dat alle boeken en alle verhalen altijd aanwezig zijn, in een netwerk, dat er elk moment een moment kan komen waarop ik een boek opensla en het verhaal toch lees (en misschien leer ik wel Spaans) - en het toevoeg aan mijn innerlijke bibliotheek, die niet samenvalt met de fysieke bibliotheek waarover ik beschik.
Die fysieke bibliotheek, dat is een ander verhaal, voor een andere keer.