Deze week bezocht ik een boekpresentatie in Scheltema, een grote boekhandel in Amsterdam, onderdeel van het Athenaeum-imperium.
Het eerste dat opvalt als je die winkel binnenkomt, is de ruimte: het niets om de boeken heen. Daarna vallen op: de roltrappen, de schappen met ‘non-books’ en de ruime presentatie van steeds weer hetzelfde. Het is een grootschalige retail-hel. Er is ook een wc en als je die wil bezoeken moet je 1 euro betalen. De stofwisseling van de klant wordt óók geëxploiteerd.
Aanleiding van de presentatie: het verschijnen van een literaire roman. Dat zijn meestal (semi-)feestelijke bijeenkomsten, tijdens welke wordt gesproken (in graden van bekwaamheid), gedronken (in graden van lekkerte) en vooral gesproken en genetwerkt.
De afgelopen jaren is er iets sombers in die bijeenkomsten geslopen. De noodklok is niet zelden te horen en met enige regelmaat wordt de ondergang van de literatuur (als marktartikel) openlijk verkondigd.
De presentatie was druk bezocht. Heel druk. Het publiek: van jong tot oud. Dat gaf de burger moed. Dit zou eindelijk eens een vrolijke bijeenkomst worden, iets waar je met goede moed en innerlijk gesterkt vandaan kwam. Maar helaas.
Het programma was nog niet begonnen of een redacteur van de uitgeverij begon zand in de benzine te gooien. Zijn speech leek uit een toesprakengenerator te komen en bevatte generieke woorden en wendingen als ‘subtiel’, ‘caleidoscopisch’ en ‘met elkaar verweven verhalen’. Hij sprak die allemaal uit op een toon alsof hij een innig geliefde oma of opa ten grave moest dragen.
Daarna kwam de auteur zelf aan het woord. Een sympathiek praatje, maar één zin viel me op: ‘De literaire roman, zij mag er zijn.’ Het gaat me niet om het geslacht van het woord roman (mannelijk), dat kan nog een vorm van inclusief taalgebruik zijn. Het gaat me om de bijna verontschuldigende toon, die de auteur aansloeg.
Hoezo, de literaire roman mag er zijn. Hij is er - en vormt nog steeds een krachtig wapen. In de juiste handen. De crisis binnen de literatuur betreft de verkoopcijfers, niet de inhoud of de werking van de literatuur. Sterker: het streven naar de oplossing van die crisis middels een verhoging van de verkoopcijfers is contraproductief en heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van literaire teksten.
De meeste literaire auteurs willen meedoen in het systeem. Dat systeem is opgetuigd in een wereld waarin de literatuur een plotselinge (verkoop)bloei doormaakte, in de jaren vijftig tot en met tachtig van de vorige eeuw, en rust op twee pijlers: omzet en omzetsnelheid en voortdurend doordenderende productie. Nu de omzet(snelheid) al jaren daalt, net als de productievolumes, hapert het systeem.
Een flinke groep auteurs moet daarom vechten om steeds minder plekken op de apenrots. Dat gevecht wordt deels geleverd door te dingen naar de gunst van het grote publiek, dat inmiddels naar andere genres en boeken is overgestapt en de literatuur links heeft laten liggen. Het gevolg: literaire teksten worden minder en minder literair gemaakt, waardoor een deel van het grote publiek er vrede mee kan hebben.
Roxane van Iperen, Ilja Leonard Pfeijffer en Tommy Wieringa zijn succesvolle voorbeelden van schrijvers die deze tactiek hebben gekozen. Zij identificeren zichzelf als literaire auteur, terwijl hun methode die van de kitschauteur is. Hun meningen zijn helemaal gepolijst, zodat niemand zich er nog aan kan stoten of bezeren. Een twijfelgeval: Arnon Grunberg; die zit nog iets te veel vast in de gymnasiasten-ironie. Hij wil alleen maar behaagziek zijn in de nabijheid van beroemde of (voor hem) interessante mensen.
Of de auteur wiens boek werd gepresenteerd naar een plek op de apenrots streeft, weet ik niet. De sfeer tijdens de presentatie was gloomy en neerdrukkend, niet bepaald strijdlustig of in elk geval optimistisch. Feit is wel dat er maar één weg is die leidt naar de literaire ‘roem’ - en die weg verloopt via het systeem. En het systeem is scheefgegroeid, niet meer ingericht op een mengeling van kwaliteit en verkoopsucces, succes is inmiddels synoniem geworden met verkoopaantallen.
Als een genre niet meer zo goed verkoopt als voorheen, ontstaan er verschillende strategieën:
De kop in het zand steken. De verkoopcijfers van literatuur dalen al jaren, al sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw. Pas na de corona begonnen ze echt flink te kelderen. Tot net na de coronacrisis was de kop in het zand de beste, en meest voorkomende, manier om de tijd uit te zitten en te hopen dat het tij zou keren.
Literaire boeken minder ‘ingewikkeld’ maken in de hoop een groter publiek te bereiken. Ik denk dat die tendens begint bij de introductie van het begrip ‘literaire thriller’, ergens begin deze eeuw, zo rond het debuut van auteurs als Saskia Noort. Het begrip ‘literair’ werd op genrevreemde boeken geplakt en literaire boeken schurkten steeds meer tegen het amusement aan.
Uitgevers zoeken auteurs die én goed verkopen en op enige afstand bezien iets literairs hebben. Die auteurs mogen ook ‘tegendraads’ zijn, zolang ze de goegemeente maar niet tegen de vleug strijken. Zie hierboven voor drie voorbeelden. De auteurs die minder ‘gemakkelijk’ zijn, die een mening verkondigen die niet in lijn met de tijdgeest is, worden uitgefaseerd, niet langer uitgegeven, weggedaan.
Wat de strategieën 2 en 3 betreft: die hebben ertoe geleid dat de literatuur op dit moment vooral bestaat uit gezellige boeken, die door lieve uitgevers aan een gewillig publiek worden opgedrongen; die lezers, niet de scherpste messen in de la, pikken alles: het zijn ganzen die elke dag dwangvoeding ontvangen en daar op den duur een beetje van zijn gaan genieten.
Strategie 1 leidde eerst tot de clustering van kwaliteitsuitgeverijen, die vervolgens langzaam werden ontmanteld, onder het mom van bedrijfsvoering en efficiëntie. Een bedrijfsvoering en efficiëntie die trouwens alleen maar noodzakelijk werd omdat er tot clustering was overgegaan. Moeilijk verkoopbare auteurs en ingewikkelde titels verdwenen van het programma (en dus ook uit de boekhandel).
De stroomlijning van auteur, uitgeverij en markt hebben tot gevolg dat de auteurs en hun uitgevers, de boekhandel en de literaire kritiek volledig inwisselbaar zijn. Het gesprek over literatuur wordt niet meer gevoerd, en kán ook niet meer gevoerd worden. Want dat houdt van het verkopen van alweer een nieuw boek van alweer een gehypete auteur af.
In alle winkels ligt hetzelfde boek dat door dezelfde figuren geschreven is, en dat door een paar honkvaste, tot consumentenvoorlichters omgebouwde critici wordt besproken. Heel soms glipt er iemand door de mazen van het net. Dat heet sinds kort het Anjet Daanje-moment. Dat kan alleen gebeuren als er helemaal bovenop de apenrots iemand per ongeluk wakker schiet.
Waar moet het bijzondere boek heen, en waar de auteur die niet voldoende binnen de lijntjes kleurt?
De laatste jaren geven de clusteruitgeverijen minder literatuur uit, en minder vertalingen uit het Duits en het Frans. Tegelijkertijd groeide het aantal ‘kleine uitgeverijen’. Klein is een relatief begrip: Het Balanseer, Koppernik, Jurgen Maas, Oevers, Vleugels of IJzer geven best veel uit, op jaarbasis - ‘klein’ staat dan ook meer voor de rol die deze bedrijven spelen in het systeem, dat al jaren cirkelt rond dezelfde uitgeverijen, recensenten, festivals en boekhandelaren.
Al zijn er van die kleintjes die zichzelf liever als groot zien, zoals Koppernik en Oevers, en er alles aan doen om juist in het systeem terecht te komen. Het aantrekken van ‘bekende’ auteurs en het kweken van een zekere bekendheid in het culturele circuit zijn de smeermiddelen die dit bewerkstelligen. Eenmaal ‘groot’, horen die kleintjes er dan helemaal bij, alsof ze zijn gedoopt door het water van het systeem.
Waarbij? Bij de uitgeverijen die concessies doen aan kwaliteit, om het grote publiek, die diffuse, ondefinieerbare massa, te behagen.
Ik pleit voor een aanval op het systeem. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, ik ben de eerste om dat toe te geven. Meedoen is gemakkelijker, maar holt de literatuur op den duur volledig uit. Nog tien jaar zo voort en er is geen literatuur meer over, niet eens meer om je tegen af te zetten. Als we zo voorthobbelen, cirkelen er op den duur een paar clownsvormige planeten om een uitgebluste zon, en zijn er nog wat klompjes die meedraaien, in de hoop op een beetje restwarmte.
Voor een aanval heb je geld nodig. En dat is er natuurlijk niet. Wat te doen, wat te doen? Ik denk dat een paar do-it-yourself-achtige bedrijven en de paar zelfstandige boekhandels die er nog zijn, een rol kunnen spelen. Kijk maar naar de combinatie uitgeverij-boekhandel die Het Balanseer - Het Paard van Troje is; een boekhandelaar kan boeken uitgeven en via het CB of de Vlaamse verdeelhuizen gemakkelijk distribueren.
Of neem mijn eigen uitgeverij, Vleugels; een eenpitter die alleen bijzondere, literaire teksten uitgeeft en zelf verspreidt. Geen aanbiedingsfolders, geen mogelijkheid om aan de Libris Literatuurprijs mee te doen (want geen CB-aansluiting), geen kleine uitgeverij die zich het systeem in wil vechten, eerder het tegendeel.
En de auteurs? Ja, dat is lastig. Uiteraard willen die liever meedoen, in de hoop op brede erkenning en de pot met goud aan het einde van de regenboog. Het is blijkbaar moeilijk om voor een compromisloos auteurschap te kiezen. Dan ontstaat bijna meteen het gekrijs om een beloning, om geld - kijk maar naar de discussie rond de wedstrijd waaruit het Boekenweekgeschenk naar voren kwam. Plotseling hadden al die auteurs gratis gewerkt. Ze hadden ook niet mee kunnen doen.
En dat terwijl ook de auteurs die meedoen aan het systeem of iets beter in het pulletje vallen meestal niets of heel weinig verdienen met hun boeken. Geld verdienen met je teksten is een drijfveer, maar het lijkt me in elk geval belangrijker om zo goed mogelijk te schrijven. En daar hoor je verrassend weinig auteurs ooit over spreken. Alsof de tekst een bijwagen van het auteurschap is.
‘De’ literatuur is een schuttersputje, van waaruit de wereld wordt bestookt, het liefst met tegendraadse en verontrustende teksten. Is er een onderwerp waar iedereen van walgt of het liefst van wegloopt: schrijf erover. Maakt een bepaald onderwerp mensen woedend: put het uit. Daal af in je gedachten en begin pas te schrijven als je geen hand voor ogen meer denkt te kunnen zien.
Denk eerst aan de tekst en daarna aan het publiek. Schrijf nooit naar het publiek toe. Ik denk altijd of aan Kathy Acker of aan Bohumil Hrabal. Hun werk was volledig eigen en werd een succes vanwege die eigenheid, niet omdat ze hun teksten met geweld in een mal probeerden te dwingen.
Ik ben geen romanticus. Ik wil zo goed mogelijk schrijven. Ik wil dat wat ik schrijf wordt uitgegeven, het liefst door iemand die plezier beleeft aan mijn boek en het niet alleen ziet als handelswaar, of als naar het heilige strevend object in een door mij verafschuwd systeem. Ik wil een tekst zichtbaar maken, niet met die tekst naar een groter gemiddelde kruipen.
Nog even terug naar die boekpresentatie. Een beroemde auteur hield een mooi en toch merkwaardig praatje. Ze noemde het ten doop gehouden boek ‘bijna boos’ - alsof helemaal boos een beetje te erg zou zijn geweest. Bijna boos is boos genoeg, binnen het systeem. Alles wat bozer is, schrikt af. Het ontstekingsmechanisme van de literatuur hoeft niet te (goed te) werken.
De gesprekken in de nazit, in vroegere tijden soms inspirerend, waren awkward. Ze gingen voornamelijk nergens over, of over het nieuwe boek dat een gesprekspartner aan het schrijven was / zou gaan publiceren. Zelfs de redacteuren van een min of meer progressief literair tijdschrift voegden daar weinig aan toe.
We hoeven niet allemaal Henry Rollins te zijn. Dat is waarschijnlijk vermoeiend, voor alle partijen. Maar mocht iemand nog interesse hebben in een literatuur die iets is, dan kunnen we het beste maar een front vormen. Denk aan het gesprek tussen Donald Trump en J.D. Vance en Volodymyr Zelensky, in het Witte Huis op 28 februari 2025. Voordat je het weet is de literatuur Zelensky en het systeem Trump/Vance.
Ik ben, nogmaals, geen romanticus. Ik ben een geradicaliseerde lezer en een auteur die alleen wenst te schrijven wat hij echt wil schrijven. Verder niets. En ik hoop niet wakker te worden op, zeg, 28 februari 2040: ik zittend op een beetje een gekke stoel en naast mij zitten een man met een oranje-witte haardosje en een onuitstaanbare kwal met een overdreven getrimd baardje.
Als uitgevers zijn bang zoals jij beweerd, om literatuur uit te geven. Ze zijn BANG voor literatuur. Schijtbakken zijn het. De meeste uitgevers hebben een manuscript stop en sturen je door naar een self publiceer pagina. Nu heb ik gereageerd als, stel voor dat daar pareltjes van literatuur tussen zitten. D.N.C. kan zo’n parel vinden. Toch?!
Chrétien, je zwemt nog even alleen in het badwater. Hopelijk volgen er meer. Misschien moeten we eens zelfgepubliceerde boeken gaan lezen en de parels eruit halen, voor het badwater met het kind wordt weggegooid.