Özcan Akyol en Joris van Os pakken niet door
over een week waarin ik het bijna eens was met Van Os en Eus
Deze week las ik twee stukken waar ik het bijna mee eens was, tot de teleurstelling toch toesloeg. Een ‘essay’ van Joris van Os in het Financieel Dagblad en een column van Özcan Akyol in het Algemeen Dagblad. Twee keer zorgde de lectuur voor kortsluiting in mijn hoofd. Wat leven we toch in een heerlijke tijd, en opposites attract. Jammer genoeg bleek het na verloop van tijd allemaal wel mee te vallen.
Joris van Os doet in zijn essay verslag van zijn leven als Marokkaanse auteur Sadiqa Almakhadie. Waar het de schrijver Joris van Os niet lukte om een roman aan de mens te brengen, leek hij als zijn Marokkaanse evenknie wat meer succes te oogsten. Eerst tuinde Hollands Maandblad erin, en daarna kreeg hij – oude, witte, door en door ironische, niet heel grappig man – plotseling aanbiedingen van allerhande uitgeverijen ‘uit de grachtengordel’.
Sadiqa zou bij Thomas Rap gaan publiceren. Redacteur en uitgever waren laaiend enthousiast; tot Van Os op de stoep stond en de burelen binnendrong. Daar schrok men toch wel even van. Van Os beweert in zijn stuk dat het boek eerst nog door léék te gaan, totdat een stagiaire met bezwaren kwam. Zijn hoofdpunt: de identiteit van de auteur (en het geslacht, en de leeftijd?) tellen zwaarder dan de tekst. De tekst die Van Os schreef, kan niet op de markt worden gebracht als er Joris van Os op staat.
Dat er langs identiteitslijnen wordt gedacht, lijkt me geen nieuws. Een boek als Oroppa is een goed voorbeeld. Aardig gedaan; maar omdat de auteur van het werk in alle pulletjes valt, is het gekrijs van pers en publiek oorverdovend. Het boek zelf stelt weinig voor, en het is opgetrokken in een stijl waar je pijn van aan je innerlijke oren krijgt. Maar betekent dat dat alle boeken langs die lijn worden geschreven en/of uitgegeven? Dat lijkt me overdreven.
Je kunt, trouwens, altijd naar een andere uitgeverij zoeken, of een andere manier vinden om je werk onder de aandacht te krijgen. Je kunt het systeem, waar je het niet mee eens bent, ook bevechten, bijvoorbeeld. Daar lijkt Van Os me een beetje te lui voor. En mijn belangrijkste bezwaar tegen zijn stuk: hij leunt wel erg gemakkelijk op allerlei rechts-radicale sentimenten over identiteitsdenken. Hij schrijft zich iets te soepel in de gunst bij mensen die discussies over ras en afkomst het liefst met een iets te boreaal boertje beslechten. Waarom zou je uitgegeven willen worden door een bedrijf waarvan de bedrijfsvoering je niet aanstaat?
(Van Os) leunt wel erg gemakkelijk op allerlei rechts-radicale sentimenten over identiteitsdenken. Hij schrijft zich iets te soepel in de gunst bij mensen die discussies over ras en afkomst het liefst met een iets te boreaal boertje beslechten.
Özcan Akyol produceert in zijn column ‘Nederlandse fictie is een terminale branche’, gepubliceerd in het Algemeen Dagblad van 9 mei 2025 (hier te zien, achter een paywall), enkele behartenswaardige alinea’s, die ik hieronder een voor een ga behandelen – om af te sluiten met wat opbouwend commentaar. Eus luidt de noodklok over het afnemend aantal Nederlandse fictietitels in de bestsellerlijsten. Zeg maar gerust: de afwezigheid van fictietitels in de bestsellerlijsten. Hij vindt dat een slechte zaak, maar:
Als ik er met boekhandelaren over praat, zijn ze minder sceptisch, want zij zien nog steeds hordes jongeren hun winkels bezoeken, geïnfluenceerd door leuke TikTokfilmpjes die gemaakt zijn door mensen met wie zij zich kunnen identificeren.
Er is alleen wel een probleem met deze groep: de jongeren lezen bijna allemaal bij voorkeur in het Engels. Ze vinden die auteurs en onderwerpen interessanter.
Daarbij is er een rare paradox: de TikTokjeugd is heel inclusief en spreekt meestal over een community, maar daardoor wordt het juist heel homogeen en voorspelbaar, waardoor andere geluiden buiten de deur worden gehouden – onbedoeld.
Nou daar kunnen we inderdaad kort over zijn: die TikTokjeugd is voor een belangrijk deel zo divers en inclusief als mijn oma van moederzijde: een door en door Roomse vrouw die het huwelijk, waarin ze zelf gevangen zat, als het hoogste goed beschouwde; over andere mensen en andere levensvormen heb ik haar nooit horen spreken. Soms wist zij wanneer zij misprijzend diende te zwijgen. Zij was een soort Joris van Os met een bloemetjesjurk en een paars permanentje.
TikToklezers doen, over het algemeen, iets waar echte lezers van zouden mogen gruwen: ze zoeken allemaal het gemiddelde op en lezen van de grote stapel. Daarover wordt een algemeen-geldende mening bereikt, een mening waarop elke discussie doodloopt. Dat is jammer en dat werk uniformiteit in de hand. Je hoeft maar naar een willekeurige boekhandel te gaan om te zien dat dit waar is: overal stapels van allemaal hetzelfde.
Er werd ooit geklaagd over de bestsellerisering van het vak; de situatie die nu is ontstaan is nog schrijnender, want het aanbod is nog kariger geworden. Bovendien duwen al die TikTokboeken andere genres weg. Video killed the radio star en TikTok gaf de (Nederlandstalige) fictie een harde duw. Oftewel: hoe een roep om inclusiviteit in het tegendeel verkeerde.
Modes komen, modes gaan; voorlopig hou ik me daar aan vast. Al dat oud papier dat nu de ruimte die ooit voor boeken bestemd was, inneemt verdwijnt, daar wordt weer ander papier van gemaakt en wie weet wat daar op wordt gedrukt of van gemaakt. Als het even meezit: wc-papier.
Een andere hartenkreet van Eus:
Ik denk niet dat ik overdrijf als ik schrijf dat de Nederlandse fictie een terminale branche is, overgeleverd aan de apathie en onwetendheid van instituten die eigenlijk als de wiedeweerga met een Deltaplan zouden moeten komen.
De politiek is er totaal niet mee bezig, op scholen proberen ze met alle bezuinigingen vooral te overleven en de publieke omroep doet iets oudmodisch op de zondagmiddag, want dat is handig als troef wanneer hysterici claimen dat Hilversum zich afzijdig houdt.
De werkelijkheid is dat echt iedereen zich momenteel onverschillig opstelt. En ook daar is weer een paradox te zien met deze tijd: terwijl de vaderlandsliefde hoogtij viert, mogen de romans van eigen bodem in dat lekkere taaltje van ons kapotgaan.
Aanvankelijk begon ik vriendelijk te knikken. Die Eus, eindelijk eens stelling nemen. Ik was verrast. Meestal heeft Eus de dapperheid van een, ja, van een wat? Meestal is hij niet idioot dapper. Jammer van die iets te gemakkelijke sneer naar een concurrerend boekenprogramma (en hij vergeet zijn eigen, volgens hemzelf ongetwijfeld veel betere boekenprogramma, te noemen).
Modes komen, modes gaan; voorlopig hou ik me daar aan vast. Al dat oud papier dat nu de ruimte die ooit voor boeken bestemd was, inneemt verdwijnt, daar wordt weer ander papier van gemaakt en wie weet wat daar op wordt gedrukt of van gemaakt. Als het even meezit: wc-papier.
Daarna kwam de teleurstelling. Het is mij oprecht een raadsel hoe politiek en onderwijs de Nederlandstalige fictie zouden kunnen redden. Of hoe Eus zijn eigen boekenprogramma aan leesbevordering zou doen.
‘De politiek’ zou goed onderwijs moeten faciliteren en daarna komen al die actoren in het literaire veld aan bod. ‘De fictie’ zou kunnen worden ‘gered’, binnen het huidige systeem, als de hele range van lezers tot uitgevers tot en auteurs en boekhandelaren en critici en programmamakers én Eus niet voortdurend naast de zaak zouden praten – en keer op keer zouden terugkeren naar het systeem, zogenaamd om te redden of om die inmiddels blijkbaar gestorven Nederlandstalige letteren te reanimeren. Om iets te redden moet je soms alles veranderen, zelfs Eus en Van Os.
Van Os en Akyol werken allebei toe naar een vorm van systeemkritiek – die ze allebei vervolgens overslaan. Van Os doet dat niet omdat zijn doel – in de smaak vallen bij zijn rechtse maatjes – is bereikt. Akyol doet dat niet omdat zijn column (maar daar kom je pas achter als hij uit is) een verkapte reclame is voor een videoserie die Anna van den Breemer en hij maakten.
In het eerste deel van die videoserie hebben ze overigens een TikTokker te gast die nooit een boek leest en die in zijn ‘kritieken’ altijd ‘heel homogeen en voorspelbaar’ is, ‘waardoor andere geluiden buiten de deur worden gehouden’, sterker: die TikTokker krijgt meteen een toeval als hij een zuchtje kritiek op zijn persoon of werk dénkt te ontwaren. Zo komt die fictie nooit meer boven water.
En dat is jammer. Want zowel Van Os als Akyol waren er dichtbij. Bij een vorm van oprechte kritiek; en ik was het deze week bijna met ze eens. En hoe mooi zou dát zijn geweest?
Welke systeemkritiek hebben we gemist?
Net niet is alles. Mooi stuk vooral om het " binnenoor" en het binnenbrein kraakt. Ik denk dat alleen het binnenbrein nog vrij is van instituties.