Te koop: principes - voor € 10.000
Hans Vervoort, zijn prijs & de principes van sommige genomineerden
Vooraf: Dit schreef ik gisteren. Vandaag werd bekend dat Manik Sarkar heeft gewonnen in 2025, met zijn roman Ossenkop.
Hans Vervoort (1939) is de schrijver van een redelijk groot oeuvre. Hij debuteerde in 1970 met Kleine stukjes om te lezen - en die kleine stukjes is hij, in wezen, blijven schrijven. Zijn oeuvre bestaat uit (vaak niet slechte) verhalen, waarin de hoofdpersoon sterke gelijkenissen vertoont met Hans Vervoort. Een autobiografisch oeuvre, kun je zeggen, waar in de loop van de jaren de rek uit is gegaan. De trilogie Het bedrijf (1—3), verschenen tussen 2007 en 2010, is de doodsklap voor de auteur Hans Vervoort. Wat daarna kwam, is herhaling zonder spankracht.
De goede man is bijna 86 en had ervoor kunnen kiezen om met trots terug te kijken op het (vroege) deel van zijn oeuvre; zijn tanende energie kan hij inzetten om nog een paar sterke teksten te schrijven. Dat is al moeilijk genoeg. Helaas blokkeert zijn karakter dit. Hij beschikt naast een auteurstemperament over een stuk of wat obligate meningen én over een zak geld waarmee hij die meningen in de openbaarheid kan brengen.
De overwaarde van het huis dat hij verkocht en een ‘externe geldschieter’ (ene Theo Bouwman) leidden, in combinatie met voornoemde meningen, tot het instellen van een jaarlijkse Hans Vervoort-prijs in 2022. De eerste drie winnaars: Tobi Lakmaker, Theodor Holman en Leo Pleysier. De jury wisselt van samenstelling. Voorzitter is al sinds de oprichting: Arjan Peters; het is verbazingwekkend dat twee van de eerste drie winnaars zich als man identificeren en dat de derde winnaar zich, na de winst, als man is gaan identificeren. Of misschien juist niet verbazingwekkend, wie zal het zeggen?
De Hans Vervoort-prijs heeft een heus manifest. Dat is kort, dus ik kan het in zijn geheel citeren:
Hans Vervoort vindt dat er in de Nederlandse literatuur te weinig waardering is voor vertellers-proza en heeft daarom deze prijs van € 5.000 ingesteld. Dankzij een donatie van literatuurkenner Theo Bouwman is deze prijs verdubbeld tot € 10.000. Iedereen (lezer, schrijver, boekhandelaar, uitgever) kan titels aanmelden voor deze prijs.
‘Weinig waardering voor vertellers-proza’ is een gotspe. De Nederlands(talig)e literatuur bestaat bijna volledig uit vertellers-proza. Van Connie Palmen tot Sander Kollaard en van Tommy Wieringa tot Heleen van Royen: de vertellingen vliegen je om de oren en het en-toen-en-toen jaagt je oogleden omlaag, tot in de slaapstand. Zelfs Jeroen Brouwers schreef de laatste twintig jaar van zijn leven vertellers-proza, ondanks zijn min of meer vurige pleidooien, ooit, voor een andere literatuur.
Maar goed, het staat iedereen vrij om een prijs in te stellen. Elk dubbeltje voor de letteren is er één. Enzovoort. Toch heb ik een paar bedenkingen bij de Amsterdam-Zuid-Boomer-Prijs. Nummer 1: de aanwezigheid van Arjan Peters als voorzitter van de jury. Ik vind het niet kies dat iemand die zijn werk als ‘recensent’ voornamelijk gebruikt als aanjager van zijn nevenactiviteiten de aangewezen persoon is om zoiets onafhankelijk aan te pakken.
Nummer 2: De stichter van de prijs heeft een merkwaardige manier om zijn meningen over auteurs en genomineerden kenbaar te maken. Toen de dit jaar genomineerde Lena Kürzen niet met ‘zij/haar’ maar met ‘die/diens’ wilde worden aangesproken ging Hans Vervoort, zij het na enig gerommel, overstag. Hij noteerde op zijn FB-pagina:
Op verzoek van de auteur is in bovenstaande tekst ‘ze’ veranderd in ‘die’, waardoor het nu kan lijken dat de tuin de lezer dirigeert in plaats van de auteur.
Ook is het denkbaar dat met ‘die’ de lezer wordt bedoeld, maar wie die zou dirigeren is dan volstrekt onduidelijk. Er zou toch eens goed nagedacht moeten worden over een stilistisch bruikbaar alternatief door personen die niet met hem of haar aangeduid willen worden. Dat is hun goed recht, maar zorg dan voor een woord dat geen verwarring schept. Want ‘die’ en ‘deze’ of ‘hun’ en ‘hen’ zijn echt niet goed bruikbaar. HV)
Hij is oud. Hij kan het allemaal niet meer zo bijhouden. Dat is begrijpelijk. Minder begrijpelijk is de lankmoedige houding van de twee auteurs die zichzelf liever tooien met andere voornaamwoorden dan ‘zij/haar’: Falun Ellie Koos en Lena Kürzen. Die staan nog steeds op de nominatielijst. Geen woord van protest. Toen Hans van Willigenburg en ik in onze podcast over Lena Kürzens boek spraken en een paar keer een fout maakten, kwam ons dat op een ingezonden brief van Koos te staan.
De briefwisseling die zich daarop ontspon, gaf Koos een nogal neerbuigende zin in. Hen beëindigt één email als volgt:
Jammer, maar ach. Jullie zijn oud en ik zal zoals geopperd inderdaad maar niet teveel meer van jullie verwachten.
Blijkbaar is het iets anders als je € 10.000 van iemand verwacht. Dan is neerbuigend gegrom (erger dan wat Hans en ik uithaalden, volgens Koos) geen punt. Voor € 10.000 euro mag je als insteller van een prijs doen en zeggen wat je wil. Aan een boom zo volgeladen, mist men één, twee voornaamwoorden niet. Mundus vult décipi, ergo decipiátur. Ik las wel eens een leuk boek van Hans, Het tekort, ‘Hevig betrokken en toch ook weer gelaten en ironisch schetst hij zijn personages.’ Het boek is hier gratis te downloaden als pdf en epub.
Wat mij altijd verbaast, als ik het systeem aanschouw, is de manier waarop principes altijd meteen worden losgelaten als je er een bakje geld naast zet. De auteurs met de grootste mond krijgen een beetje een loense blik als ze het €-teken zien. Hela, het €-teken! Leuk, zou daar geld bij in de buurt liggen. Ja, nou ja, gompie, kijk nou toch. Wat moet ik doen om dat te mogen oppakken? Ik denk bij het zien van die blik vaak aan dit gedicht van Richard Minne:
Vademecum voor de dichter
Doe dommer dan ge zijt,
maar mijd u voor de klippen;
leef buiten ruimte en tijd
doch spoedt u lijk de kippen.
Werk zonder mate of plan,
maar spied door alle luiken;
veracht de burgerman,
doch ledig zijne kruiken.
Dat vind ik een sympathiek credo. Gesteld dat Hans Vervoort flessen op tafel zou hebben staan en gesteld dat hij, mij eenmaal in zijn nieuwe huis gehaald hebbend, zou zeggen: ‘Nou Chrétien, tast toe,’ dan zou ik toetasten en drinken tot de drank, nu ja, u heeft wel zo ongeveer een idee. Van een kip met veren is het fijn plukken.
Mocht die man iemand in de jury zetten die een prijs het liefst toekent aan iemand uit zijn netwerk en mocht die man mij vervolgens beledigen, dan zou ik - ondanks mijn lust tot drank - ‘nee’ zeggen. Dan maar geen drank. Dan maar een leven met principes en zonder prijs. Jammer. Helaas.
Het literaire systeem is rot, maar rotter is de Hans Vervoort-prijs. En niemand, werkelijk niemand protesteert. Op Tobi Lakmaker na, die nadat hij de prijs had aangenomen schreef dat hij hem liever niet had aangenomen. Een soldaat die drie kilometer achter het front staat en af en toe ‘pief-paf-poef’ roept. En zo is er toch nog humor aanwezig, in dit treurige struikgewas.
Verdomd, dit had ik eerder moeten doen (abonneren). Nors maar met pretenties en qualiteit.